Nieuw ticket Mijn tickets
Welkom
Inloggen  Aanmelden
Open navigation

Windows Autopilot zelf-implementerende modus (self-deploying)

Microsoft biedt binnen het Microsoft Endpoint/Intune platform de mogelijkheid om (nieuwe) Windows 10/11 apparaten vooraf in te schrijven in de tenant. Om dit mogelijk te maken is het vereist om de onderstaande stappen te volgen.


Je dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  1. Fysieke apparaten die ondersteuning bieden voor TPM 2.0 en apparatentest (device attestation) (Microsoft).

  2. Windows 10/11 Pro/Education/Enterprise basisinstallatie inclusief stuurprogramma's (autopilot ready image).
    Dit is een recente, schone Windows 10/11 installatie met vooraf geïnstalleerde stuurprogramma's en zonder vooraf geïnstalleerde bloatware/software.

  3. Klant ontvangt of beschikt over Group Tags (OrderID) per school en type apparaat.
    Deze Group Tags zijn noodzakelijk om het apparaat bij inschrijving te koppelen aan de juiste school en type apparaat (Medewerkers, Digibord of Leerling).
    Mocht je niet over deze gegeven beschikken kun je contact opnemen met Cloudwise Support.

  4. Leverancier levert hardware hashes aan of schrijft apparaten direct in (OEM-registratie) op Microsoft tenant van klant, na autorisatie van klant.

    1. Hardware Hashes
      • Open het CSV bestand. 
      • Voeg een kolom toe met 'Group Tag' (OrderID) waarin per apparaat wordt aangegeven om welke school en type apparaat het gaat (zie stap 2).

    2. OEM-registratie:
      • Open de OEM-registratie. 
      • Geef bij leverancier/oem aan welke Group Tags (OrderID) aan de apparaten zijn gekoppeld, waarna per apparaat wordt aangegeven voor welke school en type apparaat het is (zie stap 2).

  5. Vervolgens kunnen de hardware hashes worden geïmporteerd binnen de Microsoft Intune Admin Center (Endpoint Manager) omgeving.

  6. Klik na de inschrijving nog op 'Synchroniseren' zodat de autopilot profielen aan de apparaten worden gekoppeld. De apparaten kunnen worden ingeschakeld.

  7. Apparaten kunnen nu ingeschakeld worden en met WiFi of LAN netwerk verbonden worden waarna het autopilotproces doorlopen zal worden.
    Het apparaat wordt tijdens dit inschrijvingsproces door een aantal stappen heen geleid, waarna een computernaam (school en specifiek apparaattype) wordt toegekend.
    Aan de hand van deze computernaam krijgt het apparaat automatisch het juiste beleid en de juiste applicaties toegekend. Dit proces kan enkele minuten tot uren duren.


  8. Als het login scherm van Windows verschijnt, kan het apparaat gebruikt worden.
    Opmerking: Het is mogelijk dat nog niet al het beleid en alle applicaties aanwezig of actief zijn op het apparaat. De ontbrekende onderdelen zullen na een herstart en/of enkele minuten tot uren later op de achtergrond geïnstalleerd worden op het systeem. 


Heeft u nog geen Microsoft Intune/Endpoint inrichting?
Neem dan contact op met je accountmanager.

Was dit antwoord nuttig? Ja Nee

Feedback versturen
Het spijt ons dat we u niet hebben kunnen helpen. Als u feedback geeft, kunnen we het artikel verbeteren.